
Rijksmuseum, Stedelijk museum, MOMA, Ordening, ordeningsprincipes, esthetische principes,ordonnantie, tectonisch, Gulden Snede, onderschildering, transparant, dekkend, connotatie, associatie, filosofie, Merleau-Ponty, Wittgenstein, The Beatles, Compositie, Kleur, kleurcontrast, ensceneren, manipuleren,manipulatief, esthetiek, esthetisch, decoratie, decoratief, linnen, drager, spieraam, zienswijze, noordelijk figuratieven, Art Unlimited, Sandberg, Röling, Bonnard, Pierre Bonnard, Damien Hirst, Marlene Dumas, Jacoba Wijk, illusie, Minerva, Groningen, Kunstacademie, ABK Arnhem, Buitenkunst, Stichting Buitenkunst, Stichting Kreatieve Rekreatie, Windesheim, Hogeschool Windesheim, Hanzehogeschool, Hanze Hogeschool, Academie Minerva, Rietveld, Master, Bachelor, Cobra Museum, Aemstelle, Henriëtte Polak, Henriëtte Polak Museum, Fries Museum, Groninger Museum, Patty Wagemans, Musée d’ Orsay, Louvre, Prado, Morandi, Mondriaan, Mondrian, Bronzino, National Gallery, London, Paris, Londen, Parijs, Mahler, mahlen, Gustav Mahler, Lüperz, Markus Lüperz, Henk Helmantel, Helmantel, Velasquez, Rembrandt, Van Gogh, Vincent van Gogh, Saenredam, Jan Dibbets, Fons Welters, Annet Gelink, Gelink, Steinmeyer, Geert Steinmeyer, Van Heek, ING, ING Kunstzaken, Annabelle Birnie, UMCG, Damien Hirst, S.M.A.K., National Gallery, Jan Hoet, Minerva, Rietveld Academie, kwast, penseel, A4, Square, Vierkant, olieverf, oil paint, öl farbe, Matthijs Röling, Drents Museum, Groninger Museum, Van Abbe Museum, Jacoba Wijk, Galerie Jacoba Wijk, Galerie Wijk, Krijn ter Braak, Lex ter Braak, Menno ter Braak, Bronzino, Mario ter Braak, David Bade, Andy Warhol, Jeff Koons, Sol le Wit, Koen van den Broek, Neo Rauch, Matthias Weischer, Leipziger Schule. Kunstrai, Kunst RAI, RAI. C. O. Jellema. Cor Jellema. Frans Haks. Henk van Os, Martin Tissing. Ruud de Rode. D. Kraaijpoel over de schilderijen van Mario ter Braak. (Een citaat uit het artikel 'Tafelranden' in Galerij dd. mei 2000) Er is een vraag die mensen, voor wie het genieten van kunst een vast onderdeel van hun dagelijks leven is, zich steeds weer stellen: Wat is de werkelijke betekenis van een kunstwerk, dat onuitgesprokene, dat verder gaat dan het zichtbare? Ook bij de schilderijen van Mario ter Braak komt deze vraag telkens naar voren. Er zit iet achter, maar wat? Het valt niet te verwoorden. Als het eenvoudig uit te leggen was zou immers al die moeite van het maken van een schilderij niet nodig zijn. Toch maakt zich zoiets als een contemplatieve ervaring van je meester bij het beschouwen van een werk van deze schilder. Het is de herinnering aan iets verhevens. De extra dimensie van de kunst. Wat in de schilderijen van Mario ter Braak opvalt is de strakke ordening der dingen. Fruit ligt netjes in een lijn op het tafelblad, dode vissen zijn keurig uitgestald op een schaal of bloemen worden gedrapeerd als een waaier. Kenmerkend voor een stilleven is dat de kunstenaar ordening aanbrengt in de objecten die hij gaat schilderen. Hij componeert ze tot een samenhangend en esthetisch interessant geheel. Mario ter Braak doet dit ook, maar tegelijkertijd zet hij vraagtekens bij deze vanzelfsprekendheid. Hij maakt de ordening van de voorwerpen expliciet zichtbaar door hem extra te benadrukken. Daarbij stelt hij de even vanzelfsprekende hiërarchie tussen voor- en achtergrond in een stilleven ter discussie. In zijn schilderijen speelt de achtergrond, zoals een overdadig bedrukt tafelkleed, een even nadrukkelijke rol als de objecten zelf. Bovendien stelt hij vragen naar de betekenis der dingen. In een traditioneel stilleven herkennen we de objecten door hun onderlinge samenhang. Een vaas met bloemen zien we als zodanig. Ter Braak haalt de objecten uit hun context. Hij gebruikt wel de elementen uit het klassieke stilleven, maar bij hem is de logica verdwenen. Op een tafel zien we nu bijvoorbeeld één vis en vijf Chinese kolen. Deze combinatie past niet in ons beeld van wat we verwachten als we een maaltijd gaan bereiden. De kunstenaar stelt niet zozeer het genre van het klassieke stilleven ter discussie, als wel de vanzelfsprekendheid waarmee we kijken en interpreteren. Zijn we ons bewust van de vele stappen die we zetten als we een schilderij bekijken? We zoeken naar herkenning van een beeld, naar een diepere betekenis, naar het gevoel dat de voorstelling bij ons oproept en naar zijn esthetische schoonheid. We nemen iets waar, er is altijd sprake van een gedachte, De persoon is zijns ondanks immer aanwezig en uit zich, geeft een expressie al is het maar motorisch, het handschrift; en het geheel heeft vorm met een formele, esthetisch decoratieve betekenis. Ter Braak doet een gedifferentieerde raadselachtige boodschap, die enige bagage vergt, maar die een ieder vanaf de formele huid kan vermoeden. In de meeste werken uit de kunstgeschiedenis prevaleert het ene aspect boven het andere. De schilder probeert al deze elementen een gelijkwaardige positie in zijn schilderijen te geven.
De fascinatie voor het kijken, de manier waarop we zien, komt bij Ter Braak voort uit verwondering. Na het afronden van zijn studie aan de Academie Minerva te Groningen schilderde hij de dingen om zich heen die hem troffen: een hoekje van zijn atelier, het uitzicht uit het raam, een vrouw in een kamer, etc.. De onderwerpen deden zich eenvoudigweg aan hem voor en hij schilderde ze om te onderzoeken wat het licht ermee deed. Zijn belangstelling ging toen vooral uit naar de ruimtelijke werking in een plat vlak. Na verloop van tijd begon hij met objecten te schuiven, hun positie te veranderen, ze in een andere context te zetten en raakte hij gefascineerd door de verandering die ze ondergingen. De dingen verloren hun alledaagse betekenis. Als toeschouwer is ons kijkgedrag in hoge mate bepaald door wat ons onder ogen komt uit de geschiedenis van de kunst. Een klassiek tafelstilleven is altijd van opzij geschilderd, terwijl we in het dagelijks leven van boven op een tafel kijken. Ter Braak speelt met deze conventies door zijn voorstellingen plat liggend op het tafelblad te schilderen waardoor er verwarring ontstaat over de aard van het schilderij. Het wordt als het ware het tafelblad zelf - de schilder spreekt dan ook liever van 'tafelranden' dan van een stilleven. En wat gebeurt er als het schilderij opgehangen wordt? Hangen of liggen de objecten dan? Dit effect wordt nog versterkt doordat de kunstenaar vaak bij tl-licht schildert, wat geen slagschaduw oplevert, waardoor de voorstelling platter wordt. Wie zich van de bedoelingen van de kunstenaar bewust wordt, gaat werkelijk met andere ogen kijken. Mario ter Braak wordt als schilder gerekend o.a. en o.m. tot de vierde generatie van De Groep en de onafhankelijk realisten, hoewel de ontwikkeling van zijn werk een andere gang nam. Realisme is er in alle soorten en maten. Dat blijkt maar weer op Realisme 07, de vierde editie van de beurs voor figuratieve kunst in Amsterdam. De organisatie deed niet moeilijk over bijvoorbeeld Rob Scholtes borduursels naar het Melkmeisje van Vermeer of de gemanipuleerde foto’s van Carli Hermès. Maar schilderijen vormen de kern. Eerst het slechte nieuws. Er zijn momenteel in Nederland erg veel schilders die figuratieve coryfeeën als Röling, Helmantel en Gordijn imiteren, heel secuur portretfoto’s naschilderen of slappe aftreksels maken van zeventiende-eeuwse trompe-l’oeils met druiventrossen, roemers en aarden kruiken. De helft van galeries en kunsthandels toont verdrietige fijnschilderkunst. Werk van schilders die alleen op stofuitdrukking inzetten, wat op zichzelf al bedenkelijk is, maar die daarin dan nog falen ook. Een handvol walnoten verschilt in textuur nauwelijks van het theatraal uitgelichte Perzische tapijtje eronder; een oud boek glimt net zoals de tinnen kan, het wijnglas, schil én blad van de mandarijn en het natuurstenen plateautje waarop het geheel rust. Allemaal nostalgisch formulewerk in eeuwenoud strijklicht.Het kan anders. Neem Mario ter Braak. Prachtige verftoets gekoppeld aan de stofuitdrukking. Goed eigenwijs is Mario ter Braak ook, die een komkommer in cellofaan schilderde. Bij Galerie Jacoba Wijk hangt van hem een wonderlijk visstilleven, een waaier van makrelen en wijtingen die in een halfvolle wasbak staan als bloemen in een vaas.Galerie Petit brengt tien kleine zeegezichten van Kris Spinhoven. Het zijn rake plein air-schilderijtjes van olieverf op papier van golven die op het strand af denderen, met schuimkoppen die omkrullen in de zon of in de schaduw van een wolk. Spinhoven legde het achteruit kruipende water van een golf vast. Het zweempje hemelsblauw dat in die eerste meter zee tevoorschijn komt als het er even stil is. De kleur van de schaduwen in het zand. Het zonlicht op het staal van een vuilnisbak. Er is geen zandkorrel te zien, maar ook dit – of juist dit – is stofuitdrukking. De zeelucht laat zich niet schilderen, zou je denken, maar ze hangt in deze schilderijen. Je voelt het zand tussen je tenen, je hoort de golven ruisen, de meeuwen krijsen en de vuilniszak ritselen in de wind. Een nazomerdag, net geen zwemweer. Spinhovens suggestieve realisme is echter dan het secuurste gefijnschilder. Mario ter Braak AQUA. Er is nauwelijks water afgebeeld, toch gaan bijna alle schilderijen die Mario ter Braak op Realisme 2008 in de stand van Galerie Jacoba Wijk presenteert over water. Dat betekent dat we anders moeten kijken dan we gewend zijn. Op het eerste gezicht lijkt het werk van Mario ter Braak zuiver Realisme te zijn. Maar het is meer dan dat, door zijn neiging om datgene wat hij waarneemt in zijn schilderijen te verdiepen. Je zou van een vorm van hyperrealisme kunnen spreken, zoals we dat kennen van zijn streng geordende stillevens met groente en fruit die hij de afgelopen jaren schilderde. Of, zoals op de vorige beurs, zijn de aandacht trekkende, geschilderde roestvrijstalen spoelbakken. Het gaat daarbij om een n het staal op zijn schilderijen ziet er nog krachtiger en roestvrijer uit dan de spoelbakken in werkelijkheid al zijn. Ook hier is de stofuitdrukking geïntensiveerd en draagt de kunstenaar zorg voor een intensieve kijkervaring. Mario ter Braak woont en werkt in Groningen, vanouds een gebied waar Realisme en Noordelijke Figuratie een grote bloei beleven. Ook Mario ter Braak wortelt in dat Realisme, maar hij gaat in alle opzichten een grote stap verder. Het thema water op deze expositie wordt vertegenwoordigd door enkele spoelbakschilderijen, in een seriematige opzet. In het grote, panoramische themaschilderij van deze expositie, Aqua, wekken tien zorgvuldig gecomponeerde spoelbakken de illusie van een enorme, stalen vis, die door het ‘water’ lijkt te zwenken en in zijn beweging bijna het doek verlaat in een verbluffend 3D-effect. Het is groot vertoon, maar met een geraffineerd gevoel voor nuances, kleur en stofuitdrukking. Dergelijke schilderijen maken veel lawaai, maar blijken tegelijkertijd een grote poëtische zeggingskracht te bezitten, zoals bijvoorbeeld het vierkante schilderij van vier spoelbakken in schemerlicht. Staal in de ochtendschemering blijkt nog intenser, warmer en gevoeliger te zijn dan in vol dag- of kunstlicht. Het thema Aqua strekt zich ook uit over drie kleine doeken van een badkamerinterieur en één groot panoramisch doek waarop een ouderwetse, witte badkuip is afgebeeld, van bovenaf gezien, met de titel Het bad van Bonnard (87x190cm). Het is zoeken naar de betekenis van dit raadselachtige schilderij dat een blik op de badbodem met afvoer biedt en op een zeephouder met twee stukken zeep die geduldig wachten op een gebruiker. Mario ter Braak noemt de eigenschap van een schilderij dat in staat is het zoeken naar betekenis en herkenning te wekken ‘gedifferentieerde raadselachtigheid’. Om dat te bereiken is het voor hem niet genoeg om objecten zoals fruit, groente, wasbakken, plastic zakken of vissen zo realistische mogelijk na te schilderen. In zijn hyperrealistische weergave tovert hij de realiteit om in een spel met verwachting en verbeelding. Zijn eigen motief om te schilderen is verwondering en het zoeken naar een andere context dan we verwachten, zodat de alledaagse betekenis verloren raakt en we opnieuw moeten leren kijken om zijn geschilderde beelden te doorgronden. In het geval van de badkamerinterieurs en het klassieke ligbad is het Bonnard zelf die onzichtbaar model zat, als een schilder die de werkelijkheid eveneens naar zijn hand zette en zijn interieur en badkamer een nieuwe betekenis gaf. Als schilder werkte Pierre Bonnard (1867-1947) uit de herinnering aan de werkelijkheid. Mario ter Braak schilderde hetzelfde bad, waarin Bonnards echtgenote zich door haar man liet schilderen, op basis van enkele oude kiekjes van dat interieur. Op deze manier krijgt het realistische uitbeelden van de werkelijkheid een andere dimensie. Het is een echt bad, we kunnen er op het schilderij bijna instappen. Mario ter Braak noemt zowel de kleine badkamerinterieurtjes als het grote badschilderij heel toepasselijk ‘plekken van herinnering’. Een ander schilderij dat het stellen van vragen in werking stelt is een afbeelding van het detail van een glazen vaas tegen een hemelsblauwe achtergrond, met een omlijsting die bestaat uit tientallen aan elkaar gevoegde vergulde vaasjes van kunststof. De vaasjes zijn dragers van water, maar in de geschilderde versie op het doek vormt het een répoussoir en kijken we het glazen voorwerp in de nek, zoals we dat ook doen bij de mensfiguren op de 19de-eeuwse landschappen van Caspar David Friedrich. In deze vorm valt de grens tussen object en schilderij nagenoeg weg. Heel anders dan bij de spoelbakken gaat het in twee kleine schilderijen om een bijna etherische benadering van een vaasje en een vulbakje in de vorm van een vis tegen een blauw fond. Het vaasje verliest bijna zijn stoffelijkheid, het bakje bevat water. De inhoud daarvan verwijst naar een derde schilderij waarin bijna- onstoffelijkheid en hard staal zijn samengevoegd. In een roestvij stalen vergiet, van bovenaf gezien, ligt de inmiddels bevroren visvorm uit het vulbakje te smelten. Hier suggereert het water een andere vorm van hardheid dan van het staal dat opnieuw een staaltje van subliem Realisme demonstreert. Eric Bos. Mario ter Braak. AQUA Mario ter Braak (Hengelo Groningen)speelt graag met ons verwachtings-patroon. Wat hij schildert ziet er heel realistisch uit, maar hij wil ons eigenlijk iets heel anders laten zien. Wat dat betreft doet hij denken aan de surrealist René Magritte toen deze een pijp schilderde en het de titel gaf: Dit is geen pijp. Alsof niet het geschilderde voorwerp er iets toe deed, maar dat wat de kunstenaar werkelijk wilde uitdrukken in de titel was verwerkt.Zo schilderde Mario ter Braak in 2002 bijvoorbeeld een omgekeerd wit bloemenvaasje van bovenaf gezien op een blauwe ondergrond. Dit is geen duif luidde de titel, waardoor het vaasje in onze verbeelding vleugels leek te krijgen en de ondergrond veranderde in de hemel. Hoe we naar zijn werk moeten kijken, wordt voor een belangrijk deel bepaald door het standpunt dat de schilder heeft gekozen. Bij Mario ter Braak is dat vaak van bovenaf. Zijn expositie op Realisme 08 is daar een goed voorbeeld van. De titel luidt AQUA, maar in zijn schilderijen is geen water te bekennen. Het is juist de afwezigheid van water wat is geschilderd. Niet de volheid, het gevulde, maar de leegheid. Op één van de schilderijen, Hals, gaat het om een glazen bloemenvaasje waarvan de hals is uitgebeeld op een breed doek, maar dat in kunststoffen vorm ook driedimensionaal en in veelvoud is verwerkt als lijst om het schilderij. Daardoor zijn het geen vaasjes meer, zoals we ons ook bij het afgebeelde detail van een vaasje tegen een blauwe achtergrond (of ondergrond of hemel) kunnen afvragen of we naar een vaasje kijken of dat we met het vaasje meekijken naar de blauwe einder. Dat spel met waarneming, verwachting en vermoeden is in allerlei varianten in het werk van Mario ter Braak aanwezig. Het spel wordt met een ijzeren consequentie gespeeld. Het water wordt gezocht op plekken waar je het volop verwacht, maar vervolgens werd het niet geschilderd. Wat de schilderijen laten zien zijn verwijzingen naar water in de vorm van bloemenvaasjes, spoelbakken, een badkuip en badkamers, zodat we het water in ons hoofd zien, ook als is het niet zichtbaar. Dat is ook het geval met de visvormen die op deze expositie aanwezig zijn. In het grote, panoramische themaschilderij van deze expositie, Aqua, wekken tien zorgvuldig gecomponeerde spoelbakken de illusie van een enorme, stalen vis, die door het ‘water’ lijkt te zwenken en in zijn beweging bijna het doek verlaat. Het is een uitgebreide variant op de schilderijen van roestvrij stalen spoelbakken van enkele jaren geleden, waarvan nu opnieuw voorbeelden aanwezig zijn, Reflectie en Reflectie, schemer, de laatste in vaal ochtendlicht geschilderd, wat de stofuitdrukking verdiept en het kille staal zelfs een poëtische zeggingskracht geeft. Maar ook hier gaat het om het spel met onze verwachtingen. Zien we eigenlijk wel vier spoelbakken, of zijn twee ervan de weerspiegeling van de andere twee? En hoe moeten we naar het wonderlijke perspectief kijken? Het thema Aqua strekt zich ook uit over drie kleine doeken van een badkamerinterieur en één groot panoramisch doek waarop een ouderwetse, witte badkuip is afgebeeld, van bovenaf gezien, met de titel Het bad van Bonnard (87x190cm). Het is zoeken naar de betekenis van dit raadselachtige schilderij dat een leeg bad laat zien. Is dit een schilderij van een badkuip of een uitdrukking van de afwezigheid van het water, een beeld van leegte? Hier is overigens meer afwezig dan water. Pierre Bonnard (1867-1947) maakte ongeveer 350 naaktportretten van zijn vrouw Marthe, waarbij ze voor het overgrote deel in dit bad poseerde. Het is dus ook Marthe die hier afwezig is, zoals we Bonnard missen op de kleine schilderijen van Mario ter Braak die hij van Bonnards badkamerinterieur maakte. Niet de aanwezigheid, maar de afwezigheid van alles en iedereen, in het grote badkuipschilderij versterkt door een zeephouder met twee stukken zeep die nog steeds wachten op de gebruiker. Eigenlijk zou je deze schilderijen ‘plekken van herinnering’ kunnen noemen. De hoofdpersonen zijn van het toneel verdwenen, maar de herinnering is achtergebleven en vervolgens geschilderd om ons daarin te laten delen. Wat voor Mario ter Braak belangrijk is, is dat wij kijkers met dezelfde verwondering deze beelden benaderen, vanuit onze persoonlijk referentiekader. Het gaat er om dat we niet achteloos aan de geschilderde werkelijkheid voorbij lopen, zoals we dat bij de dagelijkse werkelijkheid gewoon zijn. Zijn schilderijen lijken voorbeelden van perfecte mimesis te zijn, maar ze willen juist een raadsel zijn dat we kunnen proberen op te lossen of waar we in verwondering voor stil blijven staan, in stille contemplatie, tevreden met het feit dat niet voor alle vragen antwoorden zijn te vinden. Vaas, Visvorm en Vergiet zijn drie kleine schilderijen waarbij Mario ter Braak ons op het andere been zet. De eerste is een bijna onstoffelijk geschilderd bloemenvaasje. Visvorm is een lege glazen visvorm tegen een blauw fond. Zowel vaasje als vis verwijzen naar water dat er niet is. Alleen in een derde schilderij, Vergiet, is het water in bevroren toestand bijna aanwezig. Het heeft de vorm van de visvorm op het vorige schilderij en ligt in een stalen vergiet te wachten. Het suggestief en krachtig geschilderde staal leidt ons bijna af van de stille verwondering en verbazing waar het de kunstenaar om te doen is. Hij verwerkt hier het thema water op drie manieren, via de associatie met het visje, het vergiet en het ijs. Opnieuw is het water in letterlijke vorm afwezig, maar dat is bij dit schilderij slechts een kwestie van geduld. Eric Bos.